De webmodule is niet neutraal, leidt tot onrust in de markt en voldoet niet aan de huidige jurisprudentie. I-ZO Nederland waarschuwt dat de online tool waarmee opdrachtgevers bepalen of ze een zzp’er mogen inhuren dus aangepast moet worden, voordat een pilot kan beginnen.
Deze waarschuwing geeft I-ZO samen met branchevereniging voor intermediars en brokers Bovib en Platform Zelfstandig Ondernemers (PZO) in een artikel op ZiPconomy en een brief aan het Ministerie van Sociale Zaken.
Samen met advocaat Boris Emmerig (Holla Advocaten) spraken wij vorige week met het Ministerie van Sociale Zaken. Ze waren uitgenodigd naar aanleiding van een artikel in het Finacieele Dagblad, waarin zij hun zorgen uitten over de webmodule. En ook na het gesprek op het ministerie komen ze tot de conclusie dat de proef met de webmodule alleen mogelijk onbedoelde gevolgen zal hebben als het ministerie er in de huidige vorm mee begint.
“Webmodule is niet in orde”
“Vooropgesteld, van ons hoeft de webmodule er niet te komen, omdat wij niet geloven dat de module meer duidelijkheid en zekerheid geeft aan opdrachtgevers”, zegt voorzitter Josien van Breda. “Maar als de webmodule er dan toch komt, dan moet het instrument juridisch wel helemaal in orde zijn. Op dit moment zijn wij daar niet van overtuigd.”
Uit onze analyse blijkt dat de onderbouwing van vragen en uitkomsten ontbreekt. Sterker nog: er zijn casussen die op basis van de jurisprudentie een andere uitkomst krijgen dan wanneer je ze toets met de webmodule.
Eenzijdige optelsom
We zijn het ook niet eens met de manier waarop de webmodule oordeelt over de arbeidsrelatie. De webmodule is een te eenzijdige optelsom die enkel lijkt op te bouwen naar dienstbetrekking. Indicaties die wijzen op het ontbreken van een dienstbetrekking, leveren geen minpunten op. Wij hebben het ministerie reeds suggesties gedaan voor zulke contra-indicaties van een dienstverband, maar we zien geen van die vragen terug in de online tool.
Verder ligt volgens ons de nadruk te veel op het criterium van inbedding van de werkzaamheden, terwijl daar geen juridische grondslag voor is. Er wordt steeds benadrukt dat de webmodule een feitelijke weergave is van wet- en regelgeving en vaste rechtspraak, maar dit wijst daar niet op”, zegt Van Breda. “Dat de inbedding zo’n prominente plaats krijgt is voor ons een aanwijzing dat het niet louter gaat om een objectief juridisch meetinstrument. De opinie van de deskundigen heeft een grotere rol gehad bij de wegingsfactoren, dan wij dachten.”
Juridische basis niet op orde
Advocaat Boris Emmerig ziet meer juridische problemen met de webmodule. Hij vertelde eerder aan ZiPconomy dat de webmodule rekening zou moeten houden met de intentie van opdrachtgever en opdrachtnemer. Dit is namelijk ook hoe rechters een arbeidsrelatie tot nu toe hebben beoordeeld. De zogenaamde ‘partijbedoeling’ zou in de online tool moeten voorkomen in plaats van enkel als aanname vooraf, zoals dit nu het geval is. Emmerig: “Op dit moment moet de webmodule uitgaan van het huidige recht. Partijbedoeling hoort daar nog gewoon bij.”
Wij vrezen dat de webmodule zoals die nu is opgebouwd gaat zorgen voor onrust en vraaguitval in de markt. De vragen zijn te ingewikkeld voor de gemiddelde opdrachtgever. En als die geen goede antwoorden kan geven, is de uitkomst van de tool die zekerheid moet bieden discutabel.
“Resumerend is onze oproep om niet aan de pilot te beginnen, zolang de bovenstaande punten nog niet zijn opgelost”, zegt Van Breda. “We kunnen geen onrust gebruiken middenin de tweede coronagolf. We moeten juist alles op alles zetten om te zorgen dat zoveel mogelijk mensen aan het werk blijven.”